Aloë Vera
De Aloë Vera komt van oorsprong uit het Caribische
gebied en Afrika. Het is een vetplant met gerafelde stelen. De bladeren staan
wijd en monden uit in scherpe punten. De Aloë Vera verlangt maar weinig water. In de periode tussen
april en oktober dient de watergift net voldoende te zijn om te voorkomen dat
de wortelkluit geheel uitdroogt. In het najaar mag deze watergift nog meer
worden teruggebracht. Mocht het zo zijn dat er een laagje stof op de plant ligt
dan kan het wel werken ter bevordering van de sierwaarde. Je kunt Aloë Vera op
standplaats van half schaduw tot volle zon zetten. De Aloë Vera staat vooral bekend om de helende werking. Hierdoor wordt hij gebruikt voor meerdere doeleinden.
Verpot de Aloë Vera in het beste geval in het voorjaar, uiteraard kan je de aloë Vera ook na de aanschaf verpotten. Aloë Vera is van nature een sterke plant en verlangt daarom ook geen extra voeding. De bladeren van een Aloë Vera kamerplanten verkleuren eigenlijk niet. Mocht dat wel het geval zijn, dan is het veelal een resultaat van te veel water.
De Aloë Vera is te vermeerderen door uitlopers te
plukken. De uitlopers zitten aan de onderkant van de moederplant vast. Laat
deze vervolgens drie dagen drogen. Plaats hierna de stek in een mengsel van
twee delen compost en één deel zand. Een tip hierbij is het stekje te plaatsen
in een plastic zak, nadat hij is opgemaakt. Op deze manier wordt de
luchtvochtigheid verhoogd en zal de Aloë Vera plant sneller groeien.
Reacties
Een reactie posten